Wat houdt dit experiment in?
De vraag die theatermaker Paul Röttger voor dit experiment stelde is: Volgens welke inclusieve werkwijze kunnen alle acteurs van Babel een mening geven over een repetitie of training?
Een student van de Hogeschool Rotterdam krijgt de opdracht aan om Paul bij dit experiment te helpen. De student probeert de acteurs op verschillende manieren hun mening over een repetitie of training te laten geven. Ze past haar werkwijze steeds aan door zichzelf af te vragen hoe het de vorige keer ging en door theatermaker Paul en de acteurs te vragen wat zij van deze werkwijze vinden. Door persoonlijke omstandigheden moet de student met het experiment stoppen voordat het klaar is. Toch levert ze een verslag aan waarin ze beschrijft wat ze precies gedaan en geleerd heeft. Nadat Paul dit verslag gelezen heeft vraagt onderzoeker Monique Bussmann Paul wat hij ervan geleerd heeft: Als je als theatermaker echt alle acteurs de gelegenheid wilt geven om zijn/haar mening te geven over een repetitie of training, is het belangrijk dat oor iedere acteur op een passende manier te doen. Het zou handig zijn als inclusieve theatermakers hierbij van elkaars kennis en ervaring gebruik zouden kunnen maken.
Paul over de experimenteervraag
Paul werkt graag met jonge, onervaren mensen om met de tijd mee te gaan en scherp te blijven.
Paul over het verwachte resultaat
Paul merkt dat gasten (theatermakers of trainers) het lastig vinden te weten te komen hoe de spelers hun repetitie of training ervaren hebben. Paul heeft zelf in de loop van de jaren een eigen manier gevonden, maar zou deze graag overdraagbaar willen maken.
Paul over het betrekken van een student bij dit experiment
Paul had gehoopt dat de student een evaluatiemethode zou bedenken die bij Babel standaard gebruikt kan worden en die misschien zelfs voor andere theatergezelschappen een interessant voorbeeld zou kunnen zijn.
Paul over de methode in de eerste reflecteersessie
Het experiment van de student waarbij ze één van de deelnemers een bal toegooit en deze acteur dan een vraag stelt, vindt Paul te simplistisch, te weinig vernieuwend en vooral niet inclusief. Immers, niet alle acteurs kunnen de vraag verstaan of meteen beantwoorden.
Paul over de methode in de tweede reflecteersessie
Hetzelfde geldt volgens Paul voor het experiment, waarin de student spelers vroeg hun antwoorden op flip-overs te schrijven of te tekenen. Paul vindt dat de student te weinig gebruik heeft gemaakt van wat de spelers van de vorige sessie vonden.
Paul over de methode in de derde reflecteersessie
In haar derde experiment besteedde de student aandacht aan de lichamelijke en emotionele gewaarwordingen van de spelers tijdens een body scan. Ze vroeg de spelers aan de hand van smileys te vertellen wat ze tijdens de body scan ervaren hebben. Dit liet ze de spelers in tweetallen met elkaar bespreken. Paul vindt dat deze methode wel kan helpen om de spelers over zichzelf na te laten denken, maar weinig informatie geeft over wat ze van de repetitie of training vonden.
Paul over de methode in de vierde reflecteersessie
In het laatste experiment vroeg de student de spelers tijdens de body scan vooral aandacht te hebben voor een gevoel van spanning. Ze gebruikte kaartjes met evaluatievragen om de spelers in kleine groepjes over de spanning die ze tijdens de body scan gevoeld hebben te laten vertellen. Ook op deze manier kwam er weinig informatie over wat de spelers van de repetitie vonden bij de student terecht. Volgens Paul had dit opgelost kunnen worden door de uitwisseling in sub-groepjes op te nemen.
Paul over wat de sessies van de student hem opgeleverd hebben
Paul vertelt dat de experimenten hem toch wat opgeleverd hebben, omdat het werk van de student laat zien hoe moeilijk het is om van een gemengde spelersgroep te weten te komen wat ze ergens van vinden en iedere speler op een passende manier aan te spreken. Het is volgens Paul belangrijk om een methode te bedenken waarbij de spelers zo min mogelijk hoeven te denken.
Paul over zijn eigen kijk op een inclusieve reflectiemethode
Volgens Paul is zelfreflectie van de maker of trainer erg belangrijk, zoals het ook belangrijk is een goed gevoel te hebben voor het juiste moment, de juiste werkwijze en de juiste samenstelling van de groep. Eén aanpak voor iedereen gaat volgens hem in een diverse spelersgroep niet werken. Waar het om gaat is een methodiek te ontwikkelen waarin plaats is voor evaluatie-op-maat. Volgens Paul geven spelers met een beperking een maker of trainer vaak heel spontaan en direct terug wat ze van een repetitie of training vonden, op hun eigen wijze en moment.
Tips van Paul voor andere theatermakers
Evaluatie begint volgens Paul bij de theatermaker zelf, die zich steeds moet blijven verdiepen in iedere speler. Zelf zoekt hij dagelijks de stilte op om over zichzelf en zijn manier van werken als theatermaker na te denken.
De student over haar ervaringen in het in het experiment
De student is het met Paul eens dat groepsgewijs evalueren niet werkt in een gemengde groep, dat een persoonlijke aanpak belangrijk is, evenals een aanpak die de deelnemers niet te veel laten denken, maar vooral laat voelen. Voelen is immers iets wat iedereen kan.
Bespiegelingen van de onderzoeker
De onderzoeker merkt op dat Paul en de student van verschillende kanten naar inclusief theater keken: Paul vooral als kunstenaar, de student als hulpverlener. Door dit verschil moesten zij steeds moeite doen om elkaar te begrijpen, open te blijven staan voor elkaar. De onderzoeker ontdekt dat inclusief samenwerken in het theater behalve ‘op de vloer’ maar ook erbuiten niet altijd vanzelf gaat.