Wat houdt dit experiment in?
De onderzoeksvraag van theatermaker Elsa May Averill is: Wat heeft een acteur zonder beperking nodig van de theatermaker (Elsa) om op dezelfde manier met acteeropdrachten om te gaan als acteurs met een beperking. Dit experiment is uitgevoerd bij theatergroep Domino met twee acteurs, een acteur met en een acteur zonder beperking. Onderzoeker Inés Sauer volgt het experiment.
Als de acteur zonder beperking open kan staan voor de manier van spelen van de acteur met een beperking, dan heeft de acteur van de theatermaker weinig nodig heeft. Belangrijk is dat de acteur zonder beperking de eigen manier van spelen en ideeën over wat acteren is los kan laten en mee kan gaan in het spelen van de acteur met een beperking: minder met het hoofd, meer op gevoel en met het lichaam.
Ze ontdekken dat het belangrijk is dat iedereen zich door de theatermaker serieus genomen voelt en het gevoel heeft fouten te mogen maken. Ook is het belangrijk dat alle spelers spannende dingen uit mogen proberen en hun gevoelens en hun kwetsbaarheid laten zien.
Luister naar de reflecties van de theatermaker
Elsa: “Als de speler, de ervaren performer, sensitief kan zijn, op de vloer, open kan staan en echt ervaring heeft in spelen, dus echt wel wat bagage heeft, dan hebben ze van mij niet veel nodig.”
Persoonlijke begleiding en (on)Gelijkwaardig
Elsa: Hoe kan de speler zonder beperking op hetzelfde niveau komen als de spelers met een ander bewustzijn, dus we zijn eigenlijk de hele tijd op zoek naar dat er geen hiërarchie ontstaat.
Dus dat gaat vooral over het gevoel van intelligentie of macht, die heel snel zichtbaar wordt als je de professionele speler en de speler met een ander bewustzijn naast elkaar op de vloer zet.”
Elsa: “De spelers met een ander bewustzijn. Er is een deel dat ze niet kunnen verbergen op het toneel en dat is anders bij een professionele speler of bij een speler zonder ander bewustzijn, snap je?”
Professionele ontwikkeling acteurs zonder beperking en begeleiders
Onderzoeker Inés: “Het verschil wat de professionele speler bemerkte tijdens improvisaties zei: Ik ben eigenlijk als acteur gewend om tijdens improvisaties toch wel bezig te zijn met een soort doel, wat hij wil, dus eigenlijk al van tevoren in zijn achterhoofd van nou, zo wil ik dat die scene loopt, of misschien kan het hierop uitkomen, en dat hij in dit experiment niet alles weggooit, maar wel veel meer losliet, om mee te kunnen gaan in wat er ontstond, in een meer open manier. Los van echt doelgericht naar een punt gaan in een scène. Dat beschreef hij als wat voor hem het grootste verschil is in houding op de vloer, naar zijn tegenspeler toe.”
Onderzoeker Inés: “Het hoofd dat wil bedenken waar het naar toe gaat en veel meer in lichamelijke sensitiviteit komt en daarop reageren, en dat een verschil uitmaakt. De professionele speler beschreef het zelf als een Ego loslaten.”
Elsa: “… en de professionele speler G was de hele tijd op zoek naar abstracties en die ging eigenlijk, zonder te ontkennen wat de anders bewuste speler W aan het doen was, ging hij proberen mee te nemen wat W aan het doen was en het te abstraheren, waardoor het ook een beetje ontregelend werd voor W, maar waardoor hij langzamerhand tijdens de improvisaties steeds meer kon overgeven aan G dat het veilig was, eigenlijk. Zodat hij ook mee kon met G. Dus het is eigenlijk de hele tijd aanvoelen.”
Onderzoeker Inés: “Het lijkt wel alsof deze speler (anders bewuste speler) niet gewend is dat hij een ander gebied mag opzoeken, en dat hij eigenlijk ontdekt dat dat kan, dat dat wél kan. Ik las dat in een boek van Back to Back Theater beschreven wordt als de Dignity of Ris.”
Onderzoeker Inés: “De waardigheid van dat je in een ander gebied mag terechtkomen, als speler, een emotioneel gebied, natuurlijk met dat daar grenzen zijn en dat je ziet dat iemand nog wel zich daar nog wel goed voelt.”
Elsa: “Wat me opvalt is dat er inderdaad weinig risico wordt genomen en dat er een soort drempel is naar een gebied aanspreken bij een speler op de vloer die kwetsbaar is en die raakt.”
Elsa: “Het gaat erom dat je in het materiaal dat je maakt zoekt, dat ze een gebied betreden dat ze niet kennen, waardoor er iets wordt geraakt dat ze zelf ook nog niet kennen en wat spannend is.”
Elsa: “Ik heb dat eens beschreven als dat je met een bootje gaat varen met je ogen dicht en dat als je dat voor het eerst doet, is dat heel eng, omdat je helemaal niet weet waar je naar toe gaat, maar als je het heel vaak doet, dan leer je van ohh, maar dan moet ik scherper gaan luisteren, of dan moet ik voelen waar de zon staat, of waar de wind waait, weet je wel… en ik heb de ervaring dat ze wel blijven varen, maar dan met de ogen wijd open, dus dat die gebieden, die spannende gebieden, waarin je niet weet waar een speler terecht gaat komen, dat dat eigenlijk niet wordt aangeraakt of aangegaan.”